De kutvraag
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Ik loop mijn voordeur uit en het trappetje af, om op de fiets te stappen. Normaal gesproken til ik deze altijd - met gevaar voor eigen leven - twee steile trappen naar boven en weer naar beneden, maar daar had ik nu simpelweg even geen zin in. Op de plek waar ik mijn racefiets een uurtje geleden neerzette liggen nu enkel nog twee doorgeknipte sloten. Verbijsterd kijk ik om me heen met het idee dat ik in de maling word genomen. De buurtkinderen stoppen met voetballen en kijken me aan. Ik wacht op het moment dat ze zeggen waar mijn fiets staat en dat ik me herinner dat ik ‘m op een ander plekje stalde, maar dat gebeurt niet. Mijn racefiets, net een paar maandjes oud, die ik op klaarlichte dag een momentje aan twee sloten voor mijn deur achterliet, is gestolen.
Wat.
Een.
Kutzooi.
Ik voorzie mijn straat van alle scheldwoorden die ik ken en schop keihard tegen mijn niet-gejatte schrale fiets die nog wel keurig in het rek staat. Mijn schrale fiets is een barrel dat je met alle risico’s van dien toch altijd nog uit het rek trekt om mee naar de supermarkt te fietsen. Het is een verroest stuk ijzer dat, als je er op fietst, niets weg heeft van een vervoermiddel. Ze hebben de schrale fiets laten staan. Ook voor doorgewinterde dieven in de zomer is dit slechts een rammelend obstakel. Ik schop er nog eens tegen aan. Er valt een schroefje uit.
‘Dat was ook niet zo slim, hè buurvrouw?’ Ik draai me om en mijn buurman staat nee schuddend, met zijn handen over elkaar (en zijn zelfingenomen kop, maar daar kan hij niet zo veel aan doen) in de deuropening. ‘Ze rijden hier gewoon met busjes, allemaal georganiseerd. Het busje gaat open, er komen een paar gasten uit die je slot doorknippen en binnen een half minuutje zijn ze de straat alweer uit. Zo gaat dat al jaren!’ Het scenario speelt zich opnieuw af in mijn hoofd. Er hebben vreemde mannen met hun vreemde handen aan mijn fiets gezeten. Het voelt smerig.
‘Als je mazzel hebt kun je ‘m terugkopen op Marktplaats! Voor een prikkie!’ Hij staat nog steeds met zijn worstenarmpjes over elkaar en grijnst alsof we vooraf een weddenschap hadden afgesloten. Alsof hij me vooraf had gewaarschuwd en ik had gezegd dat het wel even een uurtje zo kon. Dat hij op zijn beurt me nog een keer had gewaarschuwd en er wel een wedje op wilde leggen dat ze mijn fiets zouden stelen. Dat ik zo eigenwijs was geweest niet naar hem te luisteren en dat me nu een tientje had gekost.
‘Ik ben misschien naïef buurman, maar momenteel ook erg chagrijnig en verdrietig.’ Ik trek mijn schrale fiets uit het rek, geïrriteerd, waarbij er weer iets afbreekt en op de grond valt. ‘Ik wil alleen maar even zeggen dat het wel een beetje je eigen schuld is, dat moet je niet overnieuw zo doen! Je moet ook gewoon een motorslot kopen. Die knippen ze niet door.’
Ik vraag me af of mijn buurman de essentie van het hele voorval heeft begrepen. Mijn fiets is namelijk weg en ik ben niet in het bezit van een tijdmachine dus ‘overnieuw’ doen is - los van dat het ‘opnieuw’ moet zijn - praktisch onmogelijk. ‘Ja, zo’n zwaar slot, weet je wel, daar komt geen tang doorheen! Ik heb ‘m ook voor mijn scooter. Die jatten ze ook bij bosjes.’
Ik kies ervoor de man niet uit te leggen dat ‘jatten bij bosjes’ niet de juiste uitdrukking is. Waarschijnlijk denkt hij dat het iets met een struikrover te maken heeft. Ik gun hem zijn inwrijfmomentje.
Wanneer ik hem die avond dit verhaal in geuren en kleuren aan zijn vrouw hoor vertellen (omdat onze balkons aan elkaar grenzen en het golfplatenwandje verre van geluiddicht is), begrijp ik ineens waarom mijn buurman mij zo triomfantelijk de les heeft staan lezen. Dit verhaal is namelijk het antwoord op háár vraag. De vraag die ze hem iedere dag stelt, maar waar hij negen van de tien keer geen antwoord op kan geven. De vraag die, als je hem niet kúnt beantwoorden, een denigrerende ondertoon kan hebben. De vraag die, als je deze met ‘nee’ beantwoordt, sneu is.
Mijn fiets is gejat en daarom kan hij antwoord geven op die pijnlijke vraag van zijn vrouw. De kutvraag: ‘Hey schat, hoe was je dag? Nog iets meegemaakt?’
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.