Column: de bakjes van mijn brein en mijn konijn
&C's Floor woont in hartje Utrecht samen met haar porseleinen poedel en schrijft wekelijks over verwonderingen, de liefde en andere noemenswaardige zaken in het leven.
Het grootste defect van het menselijk brein is bij uitstek niet kunnen dealen met verlies. Want wanneer je verliest ga je die wedstrijd zeker niet meer winnen. En dat vormt dan een herinnering in het verkeerde, zwart gekleurde opbergbakje van je brein.
Ik droom de laatste week steeds hetzelfde. Ik loop naar het konijnenhok in de beboste achtertuin van het huis waar ik ben opgegroeid. En wanneer ik bij het hok aankom, waar het grijze konijn van mijn broer (ooit gekocht als dwergkonijn maar bleek bij het uitgroeien maatje kleuter te hebben) en mijn zwarte konijn als maten des levens, in het stro genesteld zitten. Wanneer ik de deurtjes van het hok wil openmaken besef ik dat ik de arme drommels al heel lang geen eten en drinken heb gegeven. Wanneer was in godsnaam de laatste keer dat ik mijn Stoetel (jep, vernoemd naar één van de Zeven Dwergen uit Sneeuwwitje) gevoerd heb? O, en ze blijken ook hartstikke dood en flink over de houdbaarheidsdatum in het stro te liggen. Uit pure ellende en hongersnood naar de konijnenhemel vertrokken. Vervolgens schrik ik wakker.
Als een doorgewinterde Jomanda blader ik driftig door mijn dromenencyclopedie. Na wat noest zoekwerk ontdek ik dat dromen over dode huisdieren een vorm van rouw is. Het liefst was ik achter de schermen van mijn dromen geklommen om de konijnen in te fluisteren dat ze niet bang hoefden te zijn. Want in real life zijn de twee wortelvreters overleden uit ouderdom met hoogstens een versleten konijnenheup. Als mijn konijn nu nog had geleefd (dat was overigens behoorlijk ongezond geweest), had ik haar het liefst overal in een buideltje mee naartoe genomen. Ze was mijn grote zwartharige liefde en dagboek op vier poten.
Maar wanneer ik met de conclusie van de dromenbijbel - en Google - aan de haal ga, realiseer ik me een snipperseconde later dat mijn liefde (zonder hangoren) en ik een week geleden uit elkaar zijn gegaan. Daar heb je dat verlies. En daar heb je hem, die rouw. Die met een rotgang sporadisch je brein in klimt. Dus geef mij maar een wortel en een warm dekje stro zodat ik de eerstvolgende droom in het felgekleurde opbergbakje van mijn brein kan stoppen. O, en vergeet je konijn niet te voeren vanavond.