Blog 7: Vuurvliegjes
Eva Munnik heeft deze zomer haar huis verhuurd om zich met haar gezin zes weken lang New Yorker te voelen vanuit een brownstone appartement in Brooklyn. Het plan: terwijl zij in de lokale Starbucks werkt aan haar vierde boek, ontdekt haar dochter haar artistic talents op zomerkamp en gaat haar vriend hardlopen in Central Park. Nu nog even kijken hoe het in de praktijk uitpakt.
De geur van brandend hout. Een roofvogel zweeft cirkelend hoog in de lucht. Beneden in het dal, glinsterend water. De ondergaande zon weerspiegelt in allerlei tinten oranje en geel in Candlewood Lake. ‘Nog meer takjes, mama?’ ‘Ja graag’, zeg ik bemoedigend tegen Reza. ‘Maar wel droge, die branden goed’. Mijn vriend port in de vuurkorf. We hebben gedaan wat echte New Yorkers ook doen in de zomer: ontsnappen uit de stad. En dus zitten we nu, op twee uur rijden ten noorden van New York, in een houten cabin in the woods in Connecticut.
Het schijnt dat wij deze zomer nog geluk hebben met de temperatuur in New York: normaal gesproken is het dagelijks meer dan dertig graden met minstens één hittegolf waarbij het kwik tot boven de veertig graden stijgt. Dat hebben we nog niet meegemaakt, maar heet is het wel. Toch is het goed te doen, in Manhattan zorgen de hoge gebouwen voor wind en schaduw. Binnen is overal airconditioning. Op elke straathoek staan verkopers met ‘ice, ice, ice cold water’. ‘Waarom gaat u niet lekker in de schaduw staan?’ vraag ik aan een zwetende waterverkoper in het Meatpacking District. ‘Dat werkt niet,’ lacht hij. ‘Mensen kopen alleen water als ze in de zon lopen.’
De avonden besteden we vaak in Prospect Park, het grootste park van Brooklyn. Omdat niemand een tuin heeft, trekken aan het einde van de dag honderden mensen met kleedjes en barbecues naar de glooiende heuvels . Kinderen vliegeren of leren honkballen van hun vaders en moeders. Jongeren spelen American football. Als het donker wordt, zien we overal in de lucht boven de bosjes kleine lichtjes. Vuurvliegjes. Ik vind het magisch.
‘Mama, het vuur gaat bijna uit!’ Reza klautert over de met varens bedekte rotsen, op zoek naar meer droge takjes. Ik pak een oude krant om in propjes in de vlammen te gooien. Op de voorpagina zie ik dat in New York een killer squirrel actief is, een hondsdolle eekhoorn die hardlopers aanvalt in Prospect Park. ‘Gelukkig zitten we hier veilig,’ grap ik tegen mijn vriend.
‘Kijk, dat is onze zwerver, toch?’ Met grote ogen laat mijn vriend mij een artikel op zijn telefoon lezen. Een dakloze in Brighton Beach heeft een man doodgestoken omdat hij zijn gympen had gestolen. Bewakingscamera’s hebben het allemaal vastgelegd. Ik klik op de link en zie de magere Oekraïner, die altijd tegenover Tatiana Beach op de boulevard van Brighton Beach in zichzelf staat te praten. Met een stalen gezicht steekt hij in op een andere man. Die vlucht de weg op, maar stort een paar meter verderop in elkaar. ‘O my god, dat is hem ja!’ Hij zit achter slot en grendel, lees ik. Gelukkig maar.
De grote stad lijkt heel ver weg hier aan het meer. Het enige geluid komt van de golfkarretjes, die de tieners hier gebruiken om van hun huis naar een van de strandjes te rijden. Overmorgen leveren we onze huurauto in en keren we terug naar ons kleine appartementje zonder daglicht in New York. Waar killer-eekhoorns het park onveilig maken en steekpartijen aan de orde van de dag zijn. Hebben we er zin in? Weer terug naar de grote stad?
Mijn vriend en ik kijken elkaar aan en tegelijkertijd geven we antwoord op de vraag die ik net hardop uitsprak: ja! Hoe adembenemend en charmant het uitzicht en het huis ook zijn, er is hier niets te doen. In het dichtstbijzijnde dorp vind je alleen een supermarkt. En een Starbucks en een Dunkin’ Donuts. Zelfs hiken en fikkie stoken begint op de derde dag een beetje te vervelen. ‘Het is wel wat saai,’ concludeert ook Reza als ze hoort waar we het over hebben. ‘Mag ik naar de schilderstudio als we terug zijn? En gaan we nog een keer naar de Disneywinkel op Times Square? En winkelen in Soho, bij die leuke speeltuin?’ ‘Tuurlijk,’ beloven we. Met een wijntje erbij zien we hoe de zon achter de bergen zakt en het meer nu rood kleurt. Het is oogstrelend. Maar de skyline van New York gaat nooit vervelen.