Schrijver Micha Meinderts: 'Er is niet één type transgender'
Het is een meisje!, zei de dokter bij hun geboorte. Néé, zeggen zij zelf: ik ben een jongen.
Micha Meinderts (36) vindt het stomvervelend dat iedereen altijd maar wil weten wat hij in zijn broek heeft. Hij wil het eenzijdige beeld van transgenderpersonen graag veranderen.
‘De top drie meest gestelde vragen is zonder twijfel: hoe zag je er vroeger uit, wat was je naam en wat heb je in je broek? Mensen willen altijd over mijn verleden praten, terwijl ik dat júist wil loslaten. Ik zeg mijn geboortenaam daarom liever niet, want sommige mensen gaan me dan expres zo aanspreken. Dat kwetst me niet, maar ik vind het wel disrespectvol. Zolang ik me herinner identificeer ik me met mannen. Dat is een instinctief gevoel, iets wat ik moeilijk kan uitleggen. Het is hetzelfde als weten dat je een mens bent. Daar denk je niet bewust over na, het is vanzelfsprekend. Als kind was ik al heel androgyn. ‘Ben jij een jongen of een meisje?’, vroegen mensen regelmatig. ‘Ligt eraan,’ zei ik dan, ‘vanbuiten ben ik misschien een meisje, maar vanbinnen ben ik een jongen.’
Lees ook: Jongen of meisje? Deze journalist legt uit wat er mis is met die vraag
Toen ik in 2008 een boek publiceerde over een jongen die ontdekt dat hij homo is, zocht ik een pseudoniem. Ik was bang dat een boek over homo’s afkomstig van een vrouw niet serieus genomen zou worden. Ik koos Micha als voornaam en Meinderts als achternaam, naar mijn vader. Toen mijn boek uitkwam, gingen mensen er automatisch van uit dat het door een homoman geschreven was. Dat voelde zó goed. Eindelijk werd ik gezien voor wie ik echt ben. Toen wist ik zeker: dit wil ik altijd. Inmiddels is mijn pseudoniem mijn officiële naam. Dat ik transgender én homo ben, kunnen mensen niet altijd volgen. En als ze horen dat ik hiervoor een heterohuwelijk had, raken ze helemaal de draad kwijt. Mijn huwelijk heeft mijn transitie niet overleefd. Ik was getrouwd met een man, een traditionele Amerikaan én hetero. Hij kon niet leven met het idee dat hij na mijn transitie als homo gezien zou worden. Dat vond ik jammer, maar desondanks ben ik nu gelukkiger dan ooit. Vroeger was ik heel teruggetrokken. Ik was veel op mezelf en las veel. Nu zoek ik vaker grenzen op en leer ik makkelijker nieuwe mensen kennen. Sinds ook de rest van de wereld ziet dat ik man ben, haal ik veel meer uit het leven.
Er zijn veel vooroordelen en aannames over transgenderpersonen. Dat we er allemaal per se heel mannelijk uit willen zien bijvoorbeeld. ‘Jij bent goed gelukt,’ zeggen mensen weleens tegen me, omdat ik er groot en breed en stoer uitzie. Maar dat doe ik niet om iets te bewijzen. Niet meer, in elk geval. Ik draag ook gerust een skinny jeans of een gebloemd overhemd als ik daar zin in heb. Deed iedereen dat maar. Ik vind het jammer als mensen zich door een rolpatroon laten beperken. Dat mannen niet op ballet gaan, omdat dat vrouwelijk zou zijn. Ik ben een man en ik hou van musicals, so what? Er is niet één type man, en ook niet één type transgender. Transgenderpersonen worden in de media vaak gereduceerd tot hun transitie, terwijl dat maar één onderdeel is, en zeker niet het belangrijkste. We hebben één ding gemeen, maar voor de rest zijn we net zo verschillend als ieder ander.’
Tijdens Pride 2021 vieren we dat iedereen gewoon zichzelf mag zijn, daarom geven we in deze periode nog meer aandacht aan inclusieve verhalen die door de jaren heen in &C verschenen zijn. Dit interview komt uit een portretreeks met transgenderpersonen in &C's Lang leve de man uit 2018.