Annemiek (24): 'Ik sneed een boterham in 24 stukjes'
Een weegschaal de kliniek binnensmokkelen, boterhammen in ministukjes snijden, op elke mogelijke manier braken: Annemiek Kruger kent elke truc uit het anorexiaboek. Het werd haar bijna fataal.
Annemiek (24): ‘Mijn lichaam was uitgemergeld; je kon mijn botten tellen en mijn aderen zien lopen. Ik had blauwe plekken op mijn rug, want ondanks mijn uitstekende ruggengraat bleef ik verbeten buikspieroefeningen doen. Totdat ik ook daar de energie niet meer voor kon opbrengen. De trap op komen was een uitputtingsslag. Ik voelde gewoon hoe mijn spieren zichzelf opaten. Eenmaal boven moest ik met hartkloppingen gaan liggen. Toen ik op een dag mijn benen niet meer kon optillen, dacht ik: ik moet mijn moeder bellen om haar te vertellen dat ik van haar hou, want ik weet niet of ik er zo meteen nog ben. Hoewel anorexia met een op de tien sterfgevallen de dodelijkste psychiatrische ziekte is, is het nooit mijn bedoeling geweest om dood te gaan. Ik dacht altijd, zoals iedere patiënt: zo ver laat ik het niet komen. Ik heb het onder controle. Pas op het moment dat mijn leven aan een zijden draadje hing, besefte ik dat ik mezelf de dood in jaagde. Pas toen was ik écht bereid om alles te doen om van mijn anorexia af te komen. Alle pogingen die ik daarvoor had gedaan, waren halfslachtig.’
Lees ook: Frederike lijdt aan depressie: 'Rij mij maar aan, dacht ik elke dag'
Altijd maar kritiek
‘Ik heb anorexia sinds mijn twaalfde. Het begon met brood weggooien dat ik mee naar school nam. Vervolgens ging ik laxeerpillen nemen en kwam ik terecht op ‘pro-ana-websites’, waar eetgestoorden tips uitwisselen om af te vallen en te braken. Mijn obsessie met afvallen was vooral een afleiding: als ik bezig was met afvallen, hoefde ik tenminste niet bezig te zijn met wat er thuis gebeurde. Mijn ouders hadden elke dag ruzie. Zo erg dat ik en mijn zussen ’s nachts om beurten de wacht hielden boven aan de trap, voor het geval het uit de hand zou lopen. Soms waren ze ’s ochtends vroeg nog bezig, terwijl wij eigenlijk alweer naar school moesten.
Mijn eetstoornis begon als vlucht van mijn vader. Het afvallen slokte al mijn aandacht op en vlakte me emotioneel af, want voor emoties had ik letterlijk geen energie. Daardoor kon ik de ellende thuis beter van me af laten glijden. Mijn ouders en vriendinnen hadden wel door dat ik een eetstoornis had, maar na een periode van afvallen kwam ik ook altijd weer aan. Ik heb zelfs weleens 72 kilo gewogen. Voor de buitenwereld lijk je dan ‘beter’, maar dat is een misvatting. Het gevecht stopt niet zodra je een gezond gewicht hebt. Sterker nog, je bent júist een heftige strijd aan het leveren: wil ik dit gezonde lijf houden of verval ik toch weer in mijn oude patronen?
Lees het hele interview in het julinummer van &C ‘Lang leve de man’, dat nu in de winkels ligt.