1. Hoi An
Eten, eten, eten, daar draait het om in Hoi An. Je mag het gerust de culinaire hoofdstad van Vietnam noemen. Naast tig restaurants, koffiebars en streetfoodkramen heeft de stad ook surf-achtige cafés waar ’s avonds lokale bands spelen, terwijl jij een potje kaart of scrabblet. Overdag ontdek je deze stad op de fiets, net zoals de locals zich voortbewegen. Uiteraard met een non la – een hoed van gevlochten plataanbladeren – op je knar.  

Slaaptip
The Nam Hai: Voor de luxepoes, en de backpackers die zichzelf zo af en toe verwennen, is The Nam Hai – een hotel van Four Seasons – de perfecte slaapplek. Mocht je geen goedgevulde spaarrekening hebben, dan kun je hier ook in het restaurant of de cocktailbar neerstrijken. Zwierig jurkje aan, pokerface op, niemand die het ziet.   

2. Ho Chi Minh 
Ho Chi Minh – vroeger bekend als Saigon – is de hoofdstad van het zuiden en is precies wat je van een Aziatische hoofdstad verwacht: druk, overbevolkt en hysterisch. Desalniettemin heeft de stad verborgen parels. Vaak op de dertigste verdieping, hoog in de lucht of achter gesloten deuren in oude Franse gebouwen uit 1800. Scooter huren, helm op en scheuren maar.   

Eettip 
Cuc Gach Quan: Angelina Jolie en Brad Pitt gingen hier in de goede tijden heen voor een klassiek Vietnamees diner. Een prachtige villa werd door een architect en zijn vrouw omgetoverd tot een restaurant dat zich in de keuken vooral richt op groenten, met verschillende verdiepingen om te dineren. Het kan zomaar zijn dat je de brug van de vijver over moet om te dineren in het tuinhuisje, of tientallen trappen moet beklimmen voor de kunstig ingerichte zolderkamer. 

3. Sapa 
Het allerallerallermooiste – excuses voor de superlatieven – gebied van Vietnam is Sapa, een dorp in de vallei van de Hoang Lien-bergen. Vanuit hier kun je een trekking maken, door adembenemende landschappen met gestapelde rijstvelden en exotisch groen. De filmische uitzichten doen je mond openvallen. Absoluut niet overslaan.   

Slaaptip 
Nguyen Shack: In Sapa kun je kiezen uit diverse homestays, oftewel kleinschalige hostels. De leukste is Nguyen Shack, een magneet voor backpackende hipsters. De rieten huisjes aan het water zijn zeer Instagramwaardig en er is wifi (want je moet de foto’s natuurlijk wel kunnen posten). Je slaapt al in je eigen bungalow met privéterras op het water vanaf twintig piek. 

4. Phu Quoc 
Vergeet de Malediven: op Phu Quoc is het water glashelder en het zand kraakwit met op de achtergrond een zee aan fotogenieke, wuivende palmbomen. De leukste – en avontuurlijkste – route naar het eiland is via de Mekong Delta, een van de grootste rivieren ter wereld. Een kano voert je vanaf Ho Chi Minh via het water met omringende jungle naar de floating market van Can Tho, waar je een boot pakt naar het eiland Phu Quoc. Onvergetelijk.   

Eettip 
The Naked Table: In tegenstelling tot Ho Chi Minh, Hanoi of Hoi An heeft Phu Quoc geen fancy restaurants. Nee, hier eet je klassiek Vietnamees. Aan zee kun je prima terecht voor een vers visje, maar er zijn ook talloze kleine, lokale restaurants waar je een uitstekende pho eet. Een leuk restaurant is The Naked Table, met traditionele Vietnamese gerechten. 126 Trần Hưng Đạo

Meer hotspots en verborgen parels in Vietnam ontdekken met &C? Het hele reisverslag over Vietnam vind je in Groentje, &C magazine nummer 7.