Waarom alleen wonen als je een relatie hebt? Nou, dáárom
Drie jaar geleden ging Lisanne van Sadelhoff (31) na een relatiebreuk alleen wonen. Voor het eerst in haar leven. Ze vond het doodeng – en nu wil ze niet meer anders. Sterker nog: ze zit in een nieuwe relatie en heeft een huis gekocht in haar eentje. In het nieuwe nummer van &C legt ze uit waarom het goed is om dingen alleen te doen.
Ik heb net een bod gedaan op een huis in Utrecht. Een mooi huis, of nee, dat is een understatement, het is een droomhuis, met megatuin, twee lichte slaapkamers, een roze keuken, een veranda en openslaande deuren die ik denk ik nooit meer dicht ga doen, al vriest het -25824 graden. En hoewel het niet aannemelijk is dat ik het huis krijg, omdat mijn vader geen geldboom in de tuin heeft staan en de huizenmarkt oververhitter is dan de gemiddelde bikramyogastudio, zijn er toch aardig wat mensen die dachten dat ik op hun ongefilterde mening zat te wachten. Lang verhaal kort: ze snapten niet dat ik een bod had gedaan op een huis in mijn moederzielige eentje, om er vervolgens in mijn moederzielige eentje te gaan wonen. Context: ik ben 31, heb een leuke vriend (echt de allerleukste) die een appartement heeft waar ik makkelijk bij in kan trekken. Dus ik kon de afgelopen tijd tot in den treure antwoord geven op de vraag waarom ik in godsnaam alleen een huis ging kopen? In deze fase van mijn leven? Hoezo trok ik niet gewoon bij mijn vriend in? Ruimte zat!
Lees ook: Ieder mens hoopt de hele dag door (ja, ook jij)
Nou. A) omdat ik financieel in staat ben om alleen een huis te kopen en dat ook met elke feministische vezel in mijn lijf wil. B) omdat mijn vriend en ik pas vijf maanden samen zijn. C) omdat ik wil samenwonen omdat we eraan toe zijn, en niet omdat de maatschappij dat van ons verwacht. En D), laten we alsjeblieft D niet vergeten: het is zo goed voor je om eens alleen te wonen, en daar zelf, na beraad met jezelf, jezelf en jezelf, ook bewust voor te kiezen.
Alleenwoondrang
Toegegeven: die keuze en alleenwoondrang komen ergens vandaan. Ik zou mezelf niet zo snel levenswijs willen noemen (ik weet pas net hoe ik ongeschonden een groenterijke ovenschotel moet maken), maar ik heb wel de nodige woonervaring. Toen ik 24 was, brak voor mij het samenwoon- tijdperk aan, keurig op een moment dat mensen het van me verwachtten. Mijn toenmalige vriend en ik waren ruim drie jaar samen, allebei net afgestudeerd, we hadden een baan en woonden beiden nog in ons studentenhuis. De volgende stap op de door onze samenleving gecreëerde woonladder: samenwonen. Mijn vriend en ik huurden een veel te duur prachthuis, daar woonden we twee jaar, daarna verhuisden we naar een ander iets minder duur prachthuis, en het jaar daarop liep onze relatie op de klippen. (Had overigens niets met dat samenwonen te maken.)
Lees ook: Lisanne verloor haar moeder: 'Ik functioneerde niet meer'
Op mijn 27ste stond ik er dus ineens alleen voor in woontechnisch opzicht – voor het eerst in mijn leven. Want voordat ik met mijn vriend samenwoonde, woonde ik met mijn ouders en broertje en daarna met huisgenoten die snel mijn vriendinnen werden. Terwijl ik op zoek moest naar een appartement voor mijzelf, raasde de paniek als een bezetene door mijn lijf. Ik dacht aan al die avonden dat ik met mijn vriend kookte en at, we thuis op de bank Netflix keken, al die nachten dat we nog even kletsten voor het slapengaan, de ochtenden, zijn wekker, 'goedemorgen lieffie', mijn wekker, douchen, 'fijne dag!' Ik moest al die tijd, al die dagelijkse beslommeringen, ineens in mijn eentje zien door te komen. Hoe dan?
Het was vreselijk
Terwijl ik mijn verhuisdozen naar mijn nieuwe appartementje verhuisde, schoot er maar één woord door mijn kop: eenzaam. Ik ga hartstikke eenzaam worden. De eerste nachten in dat nieuwe huis, in een wijk in Utrecht waar ik amper iemand kende, waren vreselijk. Daar lag ik dan. In mijn eentje naar het plafond te staren. Me afvragend hoe het toch zover had kunnen komen. In mijn ogen had ik een sneue stap teruggezet op onze woonladder – ik leefde weer alleen, in een kleiner en krakkemikkiger huis dan voorheen (ik noemde het al snel mijn ‘houtje-touwtje-huis’). En intussen kochten al mijn vrienden met hun partners peperdure, immense grotemensenhuizen.
Maar na een paar weken dwong ik mezelf uit die onsexy slachtofferrol te kruipen. Mede mogelijk gemaakt door het truttige bloemetjesgordijn en de kitscherige bijzettafeltjes die ik altijd al wilde hebben, en nu dus gewoon kon kopen. Ik verfde mijn muur knalroze – waarom niet? Ik kocht een bont zebrakleed dat nooit door de ballotagecommissie van welke man dan ook zou zijn gekomen en tot overmaat van hysterie kocht ik er ook een bijpassend zebrabankje bij. Ik creëerde mijn eigen domein en kreeg daar zo veel energie van dat ik na twee weken weer ’s nachts naar het plafond lag te staren. Maar dan van enthousiasme. Want ja, kijk nou! Míjn huis! Voor het eerst iets helemaal voor mezelf alleen.
Benieuwd naar het hele verhaal? Die lees je in het januarinummer van &C 'Selfcare, hoe doe je dat nou?'. Dat nummer vind je nu in de winkels, of is hier te bestellen.