Lisanne verloor haar moeder: 'Ik functioneerde niet meer'
Toen journalist Lisanne van Sadelhoff (30) drie jaar geleden haar moeder verloor, was er niets dan verdriet. En eenzaamheid. Want in onze samenleving is maar weinig ruimte voor rouw, merkte ze. Daarover schreef ze het boek Je bent jong en je rouwt wat bij uitgeverij Das Mag. En ze schreef erover in &C.
'Ik ben altijd een zondagskind geweest. Ik zal alle clichés even op een rijtje zetten: ik kom uit een warm gezin – mijn ouders waren zorgzaam en mijn broertje en ik konden naar hartenlust met vriendjes spelen en hutten bouwen. Na de havo ging ik naar de School voor Journalistiek. Ik verhuisde naar een aftands studentenhuis in Utrecht, raakte bevriend met veelal dronken huisgenoten en ambitieuze studiegenoten. Ik ging op reis, scharrelde, studeerde af, kreeg een baan, een relatie met Max* (sexy, grappig, leuk, ambitieus) en we gingen op ons 25ste samenwonen in een yuppenhuis met cactussen voor de ramen en een vintagestoel in de woonkamer. Mijn leven verliep volgens het boekje en ik vond het heerlijk. Overzichtelijk. Tot drie jaar geleden. Toen dronk ik op 21 september een kop koffie op een terras in de ochtendzon. Alles was goed in mijn leven. Een kwartier later belde mijn vader. Vanaf dat moment was nooit meer alles goed in mijn leven.
Lees ook: Je rot voelen tijdens een bruiloft is doodnormaal en dit is waarom
Niet mijn moeder
Mijn moeder, Paola van Sadelhoff – een grappige, extravagante, blonde basisschooljuf van 55 – bleek niet lang meer te hebben. Ze had darmkanker die was uitgezaaid naar alle vitale delen in dat mooie lijf van d’r. Het nieuws kwam aan als een mokerslag. Tranen. Wanhoop. Ongeloof. Mijn vader struikelde over zijn woorden. 'We raken haar kwijt, Lies, godver, we raken haar kwijt.' Nee, kon ik alleen maar denken. Nee, nee, nee. Niet mijn moeder. Niet mama. Hoe hard mijn moeder ook knokte tegen de explosie van kwaadaardigheid die door haar lichaam woedde, hoe krampachtig ze ook vasthield aan het leven: de dood houd je niet tegen. We konden hem acht maanden lang wegsturen met chemokuren – opkankeren, gore klootzak – maar op 31 mei 2017 liet de dood niet langer met zich sollen. Die dag nam hij Paola van Sadelhoffvan ons af.
Ik weet nog hoe ik de paniek door mijn lijf voelde razen toen ze er net niet meer was. Een definitiefheid drong tot me door. Ik kon haar nooit meer zien. Nooit meer om advies vragen. Nooit meer even bellen. Hoe moest het nou verder? De grap was (of nou ja, eigenlijk is er niets grappigs aan): het ging gewoon níét verder. Ik had het van tevoren uitgedacht: ik zou verdrietig zijn en ik – niet vies van een vleugje drama – zou instorten, maar vriendinnen zouden me van de grond schrapen en dan zou ik het leven weer oppakken. Werken, uit eten met Max, stappen, weekendjes weg, het terras op – hoi zon, ik heb je gemist. Maar waar ik niet over had nagedacht, is hoe pijnlijk het leven – en vooral het leven van anderen – kan zijn als je rouwt. En hoe láááng rouw duurt. We zijn anno 2020 in onze maakbare samenleving gewend om de problemen die we tegenkomen, op te lossen. Ongelukkig? Cursusje mindfulness. Te druk? Maand mediteren op Bali. Vind je jezelf te dik? Naar de sportschool. Vaak buikpijn? ‘Ober, mag ik een latte met sojamelk, alstublieft?’ We snakken naar controle en grijpen naar alle middelen die ons helpen die controle vast te houden of in elk geval te veinzen. Maar voor rouw werkt dat niet. Rouw is te groot. Te onvoorspelbaar. Het enige wat ik kon doen was meedeinen op de grilligheid ervan.
Lees ook: Zangeres Nona: 'Na mijn vaders dood verdween de liefde voor muziek'
Nu even sterk zijn
In de eerste weken was iedereen nog begripvol. Mensen zagen mij als 'diegene die net haar moeder was verloren' en glimlachten. Na twee maanden verdwenen die glimlachjes. Toen waren er al mensen die mij vroegen of het 'weer een beetje ging'. 'Heb je het al een beetje een plekje gegeven?' Kom hier met je gezicht, dan zal ik jou even een plekje geven. Een blauwe. Op je oogkas. Waarom willen we allemaal zo graag dat het alleen maar 'goed' gaat met mensen? Dat kan toch niet? Het leven is toch niet alleen maar goed? Pas ná die eerste weken begon het echt. Het missen. Het niet meer functioneren. Net toen ik weer hele dagen werkte, kwamen de huilbuien. Net toen iedereen dacht dat het wel goed met me ging, kwamen de nachten waarin ik panikerend naar het plafond lag te staren. Net toen Max en ik weer meededen met vriendenetentjes en familiedingen, begon het slechter met ons te gaan. Ik miste hem op de dagen dat ik thuiszat en niet wist hoe ik mezelf aan moest kleden om zoiets futiels als boodschappen te gaan doen. Ik was jaloers op hoe hij het leven wél kon leven. Ik durfde niet met vriendinnen af te spreken omdat ik bang was dat ze uit gewoonte over hun moeders zouden beginnen. Ik durfde niet naar de kroeg omdat het te druk was.
Het hele verhaal van Lisanne lees je nu in &C 'Vrienden voor het leven (of voor even)' en op Blendle. Wil je geen &C meer missen en profiteren van leuke extra's, word dan hier abonnee.
*De naam Max is gefingeerd