Leesvoer: dit vakantieverhaal met een bizarre wending wil je lezen
Zak onderuit voor dit vakantieverhaal uit &C's Fijne, foute zomerboek over drie op het oog doodgewone vrouwen die een iets minder doodgewoon geheim delen.
In de auto is er al een tijdje niets gezegd. Ik kijk naar de lijnen van de provinciale weg die onder de auto doorschieten. Het regent. Op de radio klinkt zacht muziek.
‘Het lijkt net een film,’ zegt Francien.
De ruitenwissers zwiepen. Francien draait met haar dikke vingers de shaggies – dat kan ze erg goed – die ze per twee aansteekt. Vervolgens geeft ze er eentje aan mij. Op de achterbank ligt Vandervuyst te slapen. Ik kijk via de achteruitkijkspiegel naar haar. Hoe ze daar met open mond ligt te snurken. Niets dan liefde, denk ik, niets dan liefde.
Lees ook: Hanneke Hendrix en de moeder die haar baby meeneemt naar kantoor
‘Ja,’ zeg ik. ‘Of een vakantie.’
‘Een echte vakantie,’ juicht Francien.
Er is verder niemand op de weg, het moet een uur of vier in de nacht zijn. Ik kijk op mijn horloge, ook al weet ik best dat dat ding al dagen stilstaat. De tijd is er niet meer. Het enige waar ik steeds zin in heb, is roken. Ik heb nooit gerookt, heb het altijd een smerige bezigheid gevonden en die korte tijd dat ik kinderen wilde was ik er helemaal huiverig voor. Je zou er zomaar een scheef kind van krijgen, daar was niks voor nodig. Alles kon er misgaan, alles. En je zou zien dat het bij mij dan meteen mis zou gaan, terwijl ik juist altijd op alles lette: gezond eten, vroeg naar bed, geen drank. Zo ging het nu eenmaal in mijn leven, had ik altijd gedacht. Tot een paar maanden geleden. Toen alles was veranderd. Het ging snel. De wagen rijdt door. Op de radio zingt David Bowie. Funny how secrets travel. Soms weet ik ineens niet meer wie ik was voordat we met zijn drieën op de vlucht besloten te slaan. Een moment later mis ik juist intens wie ik was, toen ik nog een gewone vrouw was. Maar ik weet steeds dat dit was wat ik moest doen.
‘Handig dat jij kunt rijden,’ zegt Francien.
‘Ja,’ zeg ik.
‘En alles,’ zegt Francien.
‘Ja,’ zeg ik.
Het is weer stil. Achterin klinkt nog steeds ritmisch het gesnurk.
‘Ik heb ooit wel gelest, in Grubbenvorst, toen ik net achttien was,’ zegt Francien. ‘Mijn rij-instructeur heette Roger. Als hij een haartje of een pluisje zag, dan pakte hij dat op tussen duim en wijsvinger en dan opende hij het raampje en dan gooide hij dat pluisje of dat haartje eruit.’
Het is even stil. De auto maakt een scherpe bocht en ineens rijden we tussen de bomen. De druppels zijn dikker nu, ze knallen op het dak. Op de achterbank snurkt Vandervuyst even luid en kort. Ik verstel de achteruitkijkspiegel en kijk naar Vandervuysts knokige hand op haar rustig ademende buik.
‘En hij had het altijd over seriemoordenaars.’
‘Dat verzin je,’ zeg ik.
‘Nee, dat verzin ik niet, dat deed-ie echt. En iedere keer als ik remde, boog hij heel diep voorover. Alsof ik te hard remde. Dan kwam hij overeind en wreef hij over zijn nek.’
Ik draai de achteruitkijkspiegel weer terug. Heel even kijk ik mezelf aan, ga met mijn hand over mijn wang, die schilferig aanvoelt. Normaal loop ik altijd te smeren met crèmepjes en watjes en olie, maar nu heb ik al dagen geen douche meer gezien.
Lees ook: Last van een notoir droge huid? Dit helpt
‘Toch gek,’ zegt Francien. ‘Dat ik er nu ook eentje ben.’
‘Een seriemoordenaar?’ zeg ik.
‘Ja.’
Ik haal mijn schouders op. Samen zijn we een seriemoordenaar. En samen zijn we op de vlucht. Ik tel. Bijna twee weken sinds de laatste Hannah werd omgelegd. We moeten nu ergens diep in Rusland zijn. Ons contante geld is bijna op, de proviand in de ach-
terbak ook. Ik kijk even naar Francien. Ze geeft me een shaggie aan. Achterin schrikt Vandervuyst wakker. Ze steekt haar hoofd tussen de voorstoelen.
‘Mijn broer had een rijinstructeur en die heette Wiel,’ zegt Vandervuyst.
‘Wiel?’ zeg ik.
‘Wiel, ja,’ zeg Vandervuyst. ‘Wiel!’
We lachen zo hard dat de auto schudt. De regendruppels kletteren op het dak. De eerste dode Hannah was écht een ongeluk. Echt. Francien had het niet zo bedoeld. Naast de koffiewinkel waar we werkten was een zeer duur en esoterisch zee-zand-strand- yogacentrum gevestigd en Francien en Vandervuyst noemden de meisjes van het yogacentrum altijd De Hannahs. Ik raakte per ongeluk in ons koffiehuis verzeild. Ik wilde helemaal geen baantje. Ik wilde alleen zijn, in mijn minihuis midden in een weiland of wandelen over het strand, en dat was het. Mijn ouders waren naar Portugal geëmigreerd, mijn vrienden hadden allemaal een gezin en ik was van de weeromstuit naar zee verhuisd. Daar was het goedkoop. Daar kon ik van mijn spaargeld leven. En vooral: daar was het leeg. Het was een gekke tijd.
Je leest de rest van dit spannende verhaal in Het fijne, foute zomerboek, dat nu in de winkels ligt, of lees het op Blendle. Je kunt het nummer ook bestellen in onze &C Webshop.